Inhoudsopgave
Kinderen Wiskunde
Romeinse cijfers
Benodigde vaardigheden:Vermenigvuldiging
Toevoeging
Aftrekken
Romeinse cijfers werden door de oude Romeinen gebruikt als hun nummeringsysteem. Wij gebruiken ze soms nog steeds. Je ziet ze in het nummeringsysteem van de Super Bowl, achter koningsnamen (Koning Hendrik IV), in contouren, en andere plaatsen. Romeinse cijfers zijn basis 10 of decimaal, zoals de getallen die wij vandaag gebruiken. Ze zijn echter niet volledig positioneel, en er is geen getal nul.
Romeinse cijfers gebruiken letters in plaats van cijfers. Er zijn zeven letters die je moet kennen:
- I = 1
- V = 5
- X = 10
- L = 50
- C = 100
- D = 500
- M = 1000
1) III = 3
drie I's samen is drie 1's en 1 + 1 + 1 is 3.
2) XVI = 16
10 + 5 + 1 = 16
Deze voorbeelden waren eenvoudig, maar er zijn een paar regels en een paar lastige dingen die je moet weten als je Romeinse cijfers gebruikt:
- De eerste regel zegt alleen dat je letters, of cijfers, optelt als ze na een grotere letter of cijfer komen. We hebben dit aangetoond in voorbeeld 2 hierboven. De V is kleiner dan de X, dus die hebben we bij het cijfer opgeteld. De I was kleiner dan de V, dus die hebben we bij het cijfer opgeteld. We zullen in regel 3 bespreken wat er gebeurt als een grotere letter na een kleinere letter komt.
- De tweede regel is dat je niet meer dan drie letters achter elkaar kunt zetten. Bijvoorbeeld, je kunt drie I's achter elkaar zetten, III, om een 3 te maken, maar je kunt geen vier I's achter elkaar zetten, IIII, om een 4 te maken. Hoe maak je dan een 4? Zie regel nummer drie.
- Je kunt een getal aftrekken door een lagere letter voor een hogere te zetten. Zo maken we de getallen vier, negen en negentig:
- IV = 5 - 1 =4
- IX = 10 - 1 = 9
- XC = 100 - 10 = 90
- Je kunt maar één getal aftrekken. Je krijgt geen 3 door IIV te schrijven.
- Dat kan alleen met I, X en C. Niet met V, L of D.
- De kleinere (afgetrokken) letter moet 1/5e of 1/10e zijn van de grotere. Bijvoorbeeld, 99 kan niet worden geschreven als IC omdat I 1/100e is van C.
- De laatste regel is dat je een balk over een getal kunt zetten om het met duizend te vermenigvuldigen en een heel groot getal te maken.
De nummers 1 tot en met 10:
I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X
De tientallen (10, 20, 30, 40, 50, 60, 70. 80, 90, 100):
X, XX, XXX, XL, L, LX, LXX, LXXX, XC, C
Doe een quiz van tien vragen over Romeinse cijfers.
Wiskunde voor gevorderden
Vermenigvuldiging |
Inleiding tot vermenigvuldiging
Lange vermenigvuldiging
Tips en trucs voor vermenigvuldiging
Afdeling
Inleiding tot Division
Lange divisie
Tips en trucs voor verdeling
Breuken
Inleiding tot breuken
Gelijkwaardige breuken
Breuken vereenvoudigen en verminderen
Optellen en aftrekken van breuken
Breuken vermenigvuldigen en delen
Decimalen
Decimalen Plaats Waarde
Decimalen optellen en aftrekken
Decimalen vermenigvuldigen en delen
Gemiddelde, mediaan, modus en bereik
Beeldgrafieken
Algebra
Volgorde van operaties
Exponenten
Verhoudingen
Verhoudingen, breuken en percentages
Geometrie
Polygonen
Vierhoeken
Driehoeken
Stelling van Pythagoras
Cirkel
Perimeter
Oppervlakte
Overige
Basiswetten van de wiskunde
Priemgetallen
Zie ook: Feestdagen voor kinderen: 1 aprilRomeinse cijfers
Binaire getallen
Terug naar Kinderen Wiskunde
Terug naar Kinderen studie